top of page

De kruier en zijn jonge bruid: een migratieverhaal, column Doorbraak, 17 september 2021


Keuzes maken die levensbepalend zijn, doe je niet van de ene dag op de andere. Ik heb heel mijn leven proberen te begrijpen waarom mijn vader de keuze had gemaakt om naar België te komen. Om daar honderden meters in het ondergrondse in penibele omstandigheden te werken. Natuurlijk speelde de economische factor mee. Hij was arm. En mijn moeder ook. Armoede en ambitie hadden mijn ouders samengebracht. Mijn ouders zijn van een generatie Turken die maar naar school hebben mogen gaan tot hun elfde. Daarna moest de één werken en de ander huishoudelijke taken leren en wachten tot ze zou trouwen. Van je vaders huis naar het huis van je schoonfamilie. Dat was het lot van elk meisje van mijn moeders generatie.


Kind van de migratie


Ik werd gekatapulteerd naar het verleden toen ik uitgesteld keek naar Kinderen van de Migratie, een docureeks over de Belgische geschiedenis van migratie. Mijn geschiedenis dus. Mijn ouders spreken er enkel over als ik ernaar vraag. Over hun aankomst in België. De eerste dagen in Neerpelt. Hun allereerste woordje Nederlands. De donkere werkdagen in het ondergrondse. De angst afgewisseld met opluchting die mijn moeder elke dag beleefde. Angst dat mijn vader nooit meer de blauwe hemel zou terugzien. Opluchting als hij na alweer een lange werkdag met zijn vermoeide, zwart omrande ogen van de steenkool glimlachte naar zijn vrouw en kinderen. Vraag een mijnwerker naar zijn eerste werkdag ondergronds en hij zal gedetailleerd kunnen vertellen welke gevoelens hem overmeesterden die dag. Minuut per minuut.

En mijn vader antwoordt altijd met de woorden: ‘Ik dacht niet dat ik het zou kunnen volhouden. Ik was een kruier in Ankara. Een schapenherder in mijn dorp. In België werkte ik met toestellen die ik nooit had gezien of gehanteerd. Het zonlicht probeerde door de poriën van onze gezichten te dringen. Maar het zwart van de steenkool op onze huid hield elke zonnestraal tegen. We konden niet zien wie er huilde. Maar ik ben er zeker van dat er enkele kameraden huilden op hun eerste dag in de mijnen. Ik huilde niet. Ik was eenzaam, maar ik huilde niet. Totdat ik jouw moeder leerde kennen en ik mijn eenzaamheid en heimwee kon delen met mijn lotgenoot, mijn levenspartner, de moeder van mijn toekomstige kinderen. We trokken ons erdoor. Zij aan zij’.


Eenzaamheid


Ik begreep dat mijn ouders tijdens hun eerste jaren in het land weigerden in de mijncités te wonen. Ze kozen voor Noord-Limburg, waar er maar een paar Turkse gezinnen woonden. Ze wilden hun eigen levens opbouwen, ver weg van de Turkse gemeenschap. Er was een zeer hecht gemeenschapsgevoel onder de Turken. Solidariteit was een krachtige lijm, zoals men in de docureeks ook aangeeft. Een nadeel was de sociale druk, natuurlijk. De Turkse gemeenschap was alom aanwezig in de levens van de migrantengezinnen. Het was dan ook een moedige beslissing van mijn ouders om zich niet te mengen in de mijncités. Ook al betekende dat nog meer eenzaamheid.Maar het was ook een beslissing die hen niet in dank werd afgenomen door de andere Turkse migrantenfamilies. Veel anekdotes die worden verteld door de getuigenissen in de docureeks, zijn zo herkenbaar dat ik af en toe mijn aanwezige krop in de keel moet wegslikken. En af en toe huil ik omdat de anekdotes sterk aanleunen bij wat wij als migrantenfamilie en -kinderen hebben meegemaakt.


Vastberadenheid


Ook wij — mijn broer en ik — moesten vaak als vertaler optreden, zeker bij ouderavonden. Mijn broer zal tot op vandaag nog altijd mijn ouders verwijten dat hun Nederlands gebrekkig was in die tijd. Een tijd waarin taalcursussen nog niet bestonden. Waarin mijn ouders als gastarbeiders werden gezien door de Belgische overheid. Ik, daarentegen, heb mijn ouders dat verwijt nooit gemaakt. Mijn ouders waren aanwezig en geëngageerd in het schoolgebeuren van hun kinderen. Iets dat onze leerkrachten ook op elke ouderavond opmerkten.

Daar, op die ouderavonden, is de emancipatie van een migrantengezin begonnen. Mijn ouders geloofden dat hun kinderen meer in hun mars hadden dan het Bijzonder Onderwijs. Ze vochten elk advies in die zin van het toenmalige PMS aan met hun vastberadenheid. Die vastberadenheid uitte zich in een strenge ‘nee’ van mijn moeder telkens als zo’n zogezegde deskundige mijn ouders wilde overtuigen om af te zien van het regulier onderwijs voor haar kinderen.

Ze begrepen dat hun kinderen doodongelukkig zouden zijn als ze hun dromen niet mochten nastreven. Ze beseften dat de geschiedenis zich niet mocht herhalen. Niets of niemand mocht de toekomst van hun kinderen op het spel zetten. Mijn broer en ik bleven in het regulier onderwijs en later het ASO terwijl andere kinderen van Turkse gezinnen bruut werden gescheiden van hun klasgenootjes en naar het Bijzonder Onderwijs werden gestuurd. Het waren intelligente kinderen die later zouden uitgroeien tot ambitieuze ondernemers. Het PMS heeft op die manier veel dromen van jonge kinderen en hun ouders verbrijzeld in de jaren 80 en 90.


Lef en liefde


En zo passeren er vele herkenbare anekdotes (maar ook veel beelden met clichés, zoals een schaap dat wordt geslacht bij de opening van een moskee of de zwaarbeladen Volkswagenbusjes die naar de heimat tuffen tijdens de zomer) in de reeks die ik liever met mijn ouders wilde bekijken. Maar ik ben niet zeker of ik mijn vader wil zien huilen als hij de zwartwitfoto’s van zijn Italiaanse kameraden, de voormalige pioniers van de Belgische migratie, in de reeks zou zien. Ik weet niet of ik zijn tranen zou kunnen opvangen als hij nieuwe elementen zou aangeven over zijn eerste dagen in België. En ik weet niet of ik het beeld zou kunnen verwerken van mijn moeder en vader die mekaar troosten, die na meer dan veertig jaar niet alleen levenspartners zijn maar ook zielsgenoten.

Toen mijn neefje in het jaar 2012 werd geboren, trokken mijn broer, ik en mijn ouders ons terug in de bezoekerscafetaria van het ziekenhuis en lieten mijn schoonzus en het wonder, dat de wereld een paar uur eerder had gegroet met luid gekrijs, achter in de ziekenhuiskamer om wat te rusten. Mijn broer was onder de indruk, ik observeerde hem met een zijdelingse blik en dacht: mijn broer is een vader geworden. Terwijl mijn moeder lichtjes snikte. Niet omdat ze zojuist grootmoeder was geworden. Wel omdat ze moest denken aan het jaar 1977, waar zij als jonge bruid pas voet had gezet op Belgisch grondgebied.

Ze nam mijn vaders hand vast, waarop mijn vader antwoordde met een omhelzing met zijn andere arm. Ze begrepen mekaar. Er waren geen woorden nodig, maar ze sprak ze toch uit, mijn moeder: ‘We waren maar met ons tweeën toen we hier aankwamen. Nu is ons gezin gegroeid en zijn we grootouders geworden. In België, dit land dat onze tweede thuis werd.’ Dat moment vergeet ik nooit meer. Dat moment is voor mij het bewijs van ambitie, lef, begrip en liefde. Immens veel liefde.


Migratie, onze identiteit


België zou niet het welvarende land zijn dat het is zonder migratie. België is kunnen groeien dankzij migratie. Wel ten koste van mensenlevens. En ten koste van immens veel familieleed en heimwee dat aan je vrat in een tijd waar brieven pas drie maanden na verzending aankwamen op de plaats van bestemming en waar de toenmalige RTT met moeizame, krakende lijnen families verbond met elkaar. Migratie zal altijd een deel van ons identiteit zijn, van generatie op generatie. Geschiedenis is als een meerstammige boom met vele takken. En zo hangt elk migrantenkind zijn meest beklijvende herinnering over migratie aan een tak van die boom. Opdat we nooit vergeten op welk moment en waar de wortels van die boom zich verstrengelden met de wortels van onze afkomst. We zullen dit stukje geschiedenis met trots overdragen aan onze kinderen en kleinkinderen.






















Gerelateerde posts

Alles weergeven

De mythe van de maagd vs gedwongen maagdelijkheid

Woorden doen er altijd toe. In elke context, in elke communicatie, geschreven of gesproken. Perceptie kan alleen maar veranderen als er voldoende nuance kan gebracht worden over éénder welk onderwerp.

September in Ankara, column Vrij Links, 13 september 2021

Ik overleef. Hoe reageer je op zo’n antwoord als je vraagt hoe het met iemand gaat? Ik trek een lange teug van mijn Marlboro Light en zwijg. Baran zit op een krukje haar vuile werkschoenen te poetsen:

bottom of page