Op het moment dat ik dit boek schrijf telt België nog altijd te veel ministers van Volksgezondheid en Welzijn. Het probleem is niet zozeer dat deze ministers bestaan maar dat ze niet zo veel betekenen voor één van de beroepsgroepen die onder hun portefeuilles vallen. Preventiebeleid, ziekenhuizen, ouderenzorg, wetenschappelijk onderzoek, verpleegkundigen zijn een vergeten schakel in de grotere ketting. Wie zijn de ministers die de belangen van de verpleegkundigen zouden moeten behartigen? Naar aanleiding van de stakingen van de cipiers hoorde ik op de radio dat er ook een minister van het gevangeniswezen moet aangesteld worden. Moet er dan ook een minister van verpleegkundigen komen om de vlucht uit de sector te stoppen en om een zorginfarct te vermijden? Ik betwijfel ten zeerste dat een extra minister de problemen op de werkvloer zou kunnen oplossen. De hervormingen moeten vanuit de werkvloer en de samenleving komen. De politiek is een middel om activisme te legitimeren. Activisme komt vanuit de basis, vanuit het volk. Activisme meet en weet, politiek praat. Er ligt nog te veel werk op de planken om te wachten op een teken van leven van de politiek. Daadkracht heeft lef nodig. Het heeft geen zin om als minister of vertegenwoordiger van de zorgsector een witte schort aan te trekken en breed glimlachend te poseren in een zorginstelling als de basis kreunt onder de zorgzwaarte. Als verpleegkundigen besluiten te staken, dan ligt de samenleving plat. Maar hier komt ie: de meeste zorgverleners, die nog werkzaam zijn in de sector, willen hun patiënten niet in de steek laten.
Een vriendin vroeg ooit of ik zou terugkeren naar de zorg als het beroep de waardering zou krijgen die het verdiende. Ik heb er heel lang over nagedacht maar zorgen voor mensen is de zwaarste job die er maar kan bestaan. Zorgen voor mensen is de verantwoordelijkheid nemen over kwetsbare mensen die tijdelijk of voor altijd een zorgrelatie nodig hebben. Die zorgrelatie kan maar bestaan als de zorgverlener voldoende innerlijke zorgkracht heeft. Ik heb geen innerlijke zorgkracht: de pijn en het verdriet van andere mensen raakten mij en beïnvloedden mijn werk en privéleven. De innerlijke zorgkracht van de zorgverleners moet daarom zo goed mogelijk in de gaten gehouden worden door onze beleidsmensen. Dit klinkt misschien als de slogan van een politieke partij die ik zeker geen ruimte wil geven in mijn boek maar ik ben van mening dat eerst de zorgverleners verzorgd moeten worden om goede zorg te kunnen geven aan andere mensen. Ik val in herhaling maar beleidsmensen hebben geen idee wat het is om te zorgen voor andere mensen. Kwalitatieve zorg bieden is geen cursus van een paar bladzijden. Terwijl de studie verpleegkunde is verlengd met een extra jaar lijkt de praktijk net aan te tonen dat dat extra jaartje studie nergens voor nodig is. Het beroep krijgt toch niet de gepaste waardering. De werkvloer is hard werken, zonder adempauze en zonder inspraak. Jonge, pas afgestudeerde, ambitieuze verpleegkundigen verlaten daarom de werkvloer en studeren nog een paar extra jaren en keren terug naar de zorginstellingen om managementfuncties uit te voeren. Mijn shiften in het ziekenhuis en in het woonzorgcentrum bestonden uit wassen, opruimen, eten uitdelen en artsen tevredenstellen. Ik begon om 7 u ’s ochtends en besefte om 15 u dat ik de hele dag nog niet naar toilet was geweest en dat ik nog niet gegeten had. Als je dit dan aan de mensen buiten de sector vertelde was het antwoord vaak dat je bewust had gekozen voor de sector. Maar is dat een legitiem argument? Hoe kan je zeggen dat iemand verplicht is tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd aan dit tempo te werken? Wie houdt dit vol?
Toen ik over mijn boek vertelde, adviseerde een politicus mij dat het boek niet alleen een aanklacht mocht worden naar het beleid toe maar dat ik dan ook maar constructieve voorstellen moest neerpennen om mezelf geloofwaardig te maken. Hoe is het mogelijk dat de politiek, die alle geloofwaardigheid bij het volk heeft verloren, dit durft te verwachten van mij? Ik had bijna geroepen dat het niet mijn taak is om zijn werk te doen en dat hij zelf het beleid moet veranderen want ‘ik betaal daarvoor!’. Maar ik heb mij keurig ingehouden, beseffende dat politici geen greintje affiniteit meer hebben met de realiteit. Ik heb ook niet veel meer te zeggen tegen beleidsmedewerkers die als adviseurs van de ministers jarenlang het beleid van ouderenzorg mee hebben uitgestippeld, de vlucht uit de sector hebben gefaciliteerd en nu de groei van het aantal freelance verpleegkundigen aanklagen dat profiteert van het naderende zorginfarct in de sector. Wie het schoentje past.
Er zijn genoeg verpleegkundigen die nog altijd veranderingen willen doorvoeren op hun werkvloer en die nog altijd geloven dat het tij te keren is. Er zijn genoeg verpleegkundigen die de sector hebben verlaten en die nog altijd hopen ooit terug te keren. De liefde voor het beroep is nooit verdwenen, enkel bekoeld. Het beleid zal de harten van de verpleegkundigen die met een gebroken hart zijn vertrokken terug kunnen veroveren als ze oprecht begaan zijn met de toekomst van het beroep. Ik heb in dit boek vanuit een anekdotisch punt proberen weer te geven hoe heel veel verpleegkundigen zich hebben gevoeld tijdens de opleiding en tijdens hun carrière. Elke anekdote heb ik aan de verpleegkundigen voorgelegd die gelijkaardige voorvallen hadden meegemaakt met de artsen, Het Management, de patiënten of de familieleden. En we eindigden onze gesprekken altijd met de conclusie dat verpleegkunde het mooiste beroep is dat er maar kan bestaan. Mijmerend over de toekomst en de oplossingen die de werksfeer en de groepsdynamiek zouden bevorderen op de werkvloer en die de inspanningen zouden belonen van duizenden verpleegkundigen die momenteel nog in de sector aan het ploeteren zijn.
Er was ooit een jonge verpleegkundige die ik elke dag zag in de kleedkamer maar die op een andere afdeling werkte. Ze was nog maar drie jaar aan het werk als verpleegkundige en ze was al aan het solliciteren voor een andere job buiten de sector.
‘Ik heb, ondanks de verschrikkelijke stageperiodes, met veel plezier gestudeerd. Ik wilde een goede verpleegkundige worden maar ik ben het niet, ik kan het niet omdat de werkdruk veel te hoog is. Ofwel moet ik als een robot alle taken afwerken per dienst en de patiënten negeren ofwel moet ik mijn ambitie opbergen en mijn geluk ergens anders zoeken. Want nu kom ik met een knoop in mijn maag werken elke dag.’
Geluk is iets waar we allemaal naar streven, werkvreugde straalt af op de patiënten. Maar die vreugde wordt op een bepaald moment brutaal weggegrist door factoren die je dwingen om te presteren en niet om je patiënten te verzorgen. Werkvreugde kan je pas bekomen als je elke dag met een tevreden gevoel naar huis gaat, zonder schuldgevoelens. Werkvreugde bezorgt niemand een knoop in de maag en al zeker geen mensen die nog maar drie jaar op de arbeidsmarkt actief zijn. Ik heb verschillende maanden immens veel verdriet en schuldgevoelens ervaren toen ik de sector verliet maar ik heb het geluk dat ik omringd ben met slimme, empathische mensen die zorgden dat ik terug een nuchtere kijk op de zaken kreeg. Ik ben maar één persoon die veel ziet en benoemt maar die ook niet altijd in conflict kan blijven gaan. Dit boek is dan ook mijn definitieve afscheid van de zorgsector.
Studentvriendelijke zorginstellingen met een goed doordacht stagebeleid
Alles begint natuurlijk bij de opleiding van de verpleegkundige. Als stagiaire moeten we zo veel mogelijk uren praktijkervaring bijeen sprokkelen waar we zien hoe ziekenhuizen werken en hoe patiënten worden verzorgd. De stagiaires die ik toegewezen kreeg, leken vaak met hun ogen te smeken om ze niet alleen maar patiënten te laten wassen tijdens hun stageperiodes maar ook effectief iets verpleegtechnisch aan te leren. Ik sleepte ze overal mee naartoe, in samenspraak met de docenten en de studenten. Ik wilde dat ze alles van zorg in zich absorbeerden en leerden linken leggen tussen pathologie, behandeling en medicatie. In die zin ben ik van mening dat alle zorginstellingen studentvriendelijker mogen werken. De zorginstellingen doen hun best om het beroep aantrekkelijk voor te stellen met campagnes waar hun medewerkers zelf aan het woord komen maar aantrekkelijkheid gaat gepaard met eerste indrukken. Wat heb je aan een dienst waar chaos een dagelijkse routine is en waar overwerkte verpleegkundigen de begeleiding van studenten als een extra werklast beschouwen? De begeleiding van een student is van dien aard dat je eigenlijk een docent op de werkvloer bent en niet enkel een verpleegkundige. Wat heb je aan een student die blindelings alle instructies van een verpleegkundige opvolgt zonder dat hij kritisch moet nadenken? De ontwikkeling van de kritische reflex van verpleegkundigen gebeurt nochtans op de werkvloer. De zorginstellingen zouden daarom moeten nadenken over het stagebeleid en de indrukken die ze willen nalaten bij de studenten. Want het gaat de ronde hoor: studenten praten met elkaar over hun stagebegeleiding en hun stageplaatsen. Heel vaak hoor je dan van een student dat ze nooit op een bepaalde afdeling van een bepaald ziekenhuis willen werken omdat de zorgzwaarte heel hoog is. Investeren in een stagebeleid waar de student zijn eigen studiecurve in handen neemt is nog altijd de beste manier om vanuit de basis te vertrekken. Op die manier is de student niet alleen al bezig aan carrièreplanning maar volgt de zorginstelling de groei van de stagiaires in hun rol als zorgverlener.
Pompen of verzuipen?
Je studeert af en de zorginstellingen vechten om je aandacht en interesse. Ze willen je in hun team, onder hun dak, onder hun vleugels. Ze beloven je een aantrekkelijk loon, een work-life balance en extralegale voordelen. De student wordt verpleegkundige en wordt zonder mededogen in de arena gegooid.
‘Het is pompen of verzuipen, Pinar!’, zei de hoofdverpleegkundige ooit tegen mij. Terwijl ik net wilde horen van hem dat het niet erg was als je het werktempo zwaar vond.
De nieuwe verpleegkundige draait alle diensten mee en wordt overladen met veel te zware verantwoordelijkheden. Een pas afgestudeerde verpleegkundige van 22 jaar leidt palliatieve sedaties in, begeleidt en beoordeelt studenten, luistert naar het verdriet van mensen met ongeneeslijke ziektes, luistert naar het leed van families. De jonge verpleegkundige draagt het leed van de wereld op haar frêle schouders en moet naast de wisselende diensten verplicht naar de dienstvergaderingen komen, ook al heeft ze een nachtdienst gedraaid. Ze komt om 8 u ’s morgens thuis van haar nachtdienst, neemt een warme douche en vlijt zich moe maar voldoen neer op haar kussens om terug wakker te worden tegen de middag. Om 14 u is ze doodop aanwezig op de dienstvergadering. Na de vergadering probeert ze thuis nog wat te eten en te rusten om de zoveelste nachtdienst om 22 u aan te vangen.
Het is daarom onbegrijpelijk dat pas afgestudeerde verpleegkundigen te snel worden losgelaten op de werkvloer. Ik verwonderde mij over het aantal jonge verpleegkundigen die met een burn-out al een tijdje thuis zaten. Het waren allemaal ambitieuze verpleegkundigen die zich schuldig voelden omdat ze het werktempo niet hadden kunnen bijhouden. Oudere verpleegkundigen spraken veroordelend over de jonge generatie verpleegkundigen die het niet gewend waren om te werken. Misschien was hun werkritme ook niet houdbaar, opperde ik soms. En misschien kozen die jonge verpleegkundigen voor zichzelf in plaats van in een negatieve spiraal onder stress te presteren. Kies je voor de werkdruk of kies je voor jezelf?
Inspraak
Geef de verpleegkundige een stem en ze geeft elke dag de beste versie van zichzelf in de arena. Het begint al bij de uurroosters: geef de verpleegkundigen de autonomie om zelf zijn of haar werkschema in te vullen. Vroege vogels werken vroege diensten en langslapers werken middagdiensten. Nachtraven waren ’s nachts rond in de ziekenhuisgangen. Geef de keuze waardoor er echt een balans ontstaat tussen privé en werk. Slaappatronen zullen verbeteren waardoor verpleegkundigen uitgerust op hun werk zullen verschijnen. Ik kan het niet genoeg benadrukken dat voldoende nachtrust essentieel is in een job die veel van je eist. Ik heb ooit in het ziekenhuis waar ik werkte voorgesteld of ze een beleid rond slaaphygiëne voor hun zorgverleners konden uitstippelen. Verschillende diensten door elkaar presteren kan lichamelijke en geestelijk klachten opwekken. Misschien kon het ziekenhuis zijn zorgverleners wat handige tips rond slaaphygiëne bezorgen? Ik geloof dat het antwoord van mijn hoofdverpleegkundige was: ‘goed idee, maar niemand denk aan de verpleegkundigen.’
Overhandig die uurroosters aan het team, beste hoofdverpleegkundigen. Verpleegkundigen kennen de verantwoordelijkheden van hun job. Zelfmanagement is de sleutel tot volledige autonomie. Waar zijn de directieleden en de hoofdverpleegkundigen bang voor? Anarchie? Geef de vrijheid aan de verpleegkundigen om hun afdeling zelf te organiseren. Inspraak faciliteren is niet alleen de eigenwaarde van de verpleegkundige respecteren, het is ook vertrouwen in de expertise van het verpleegkundig corps. Mensen wijden niet voor niets vier jaar van hun leven aan een studie waar ze enkel maar instructies moeten volgen van de arts en Het Management. Laat ze meedenken over de organisatie van de afdeling maar ook over de organisatie van de zorg samen met het multidisciplinair team. Geef expertise de ruimte en de vrijheid om het zorgbeleid te bepalen. Beslis niet over de hoofden van de verpleegkundige en geef ze het gevoel dat ze tellen. Echt tellen.
Pleisterbeleid versus duurzaam beleid
Cowboymanagers in zorginstellingen die nog altijd geloven in de heilzame kruisjes in een Excel-dossier, moeten plaats ruimen voor mensen met een duidelijke zorgvisie. Een visie die vooral kennis heeft over pathologie, zorg-specifieke taken, zorgpopulatie en zorgzwaarte versus zorgkracht. Het Excel-sheet is geen dambord waar je bij elke zet een teamlid moet elimineren, beste directieleden, u werkt met mensen die voor mensen zorgen. Kijk rond, laat u adviseren (liefst door een verpleegkundige) en neem duurzame beslissingen. Uw pleisterbeleid heeft tot nu toe niet veel geholpen. Verpleegkundigen geloven niet meer in uw intenties. Schrijf een consequent en duurzaam beleid uit waar u de grenzen van uw verpleegkundig team respecteert. We leven in de 21ste eeuw. De tijd van onvoorwaardelijke loyaliteit aan de bazen bestaat gelukkig niet meer. Onvoorwaardelijke inzet moet beloond worden, niet geminacht worden of als vanzelfsprekend beschouwd worden.
De meesten onder jullie, als hevige cheerleader van arbeidsmigratie, hebben een prangende verantwoordelijkheid, tegenover de nieuwe collega’s die hun hele hebben en houden hebben achtergelaten in hun thuisland om uw pleisterbeleid op te lossen. Arbeidsmigratie lost misschien tijdelijk de personeelskrapte op maar zorgt ook voor een demografische verschuiving. Werk aan een diversiteitsplan om de nieuwkomers het gevoel te geven dat ze waardevolle collega’s EN burgers zijn in onze samenleving. Ik leerde ooit een vrouw van Turkse origine kennen die in Turkije een diploma verpleegkunde had behaald. Ze was nog maar twee jaar in het land. Ze had in een universitair ziekenhuis in Ankara op de dienst oncologie gewerkt. Hier was ze een logistiek medewerker/zorgkundige in een woonzorgcentrum waar ze dagenlang mensen smakeloze boterhammen moest smeren en mensen moest wassen en op toilet helpen. De reden waarom ik geen voorstander ben van arbeidsmigratie is exact dit. Ik zie een misbruik van een systeem waar zeer capabele mensen uit het buitenland worden ingezet voor werk die wij weigeren te doen. Het is een pervers systeem waar we profiteren van de situatie van mensen in andere landen ook al hebben ze een diploma die perfect past in de sector. Nee, wij zijn niet van plan om mantelzorger van onze families te worden, we besteden de zorg liever uit aan andere mensen en liefst nog aan vreemdelingen die al blij zijn dat ze ‘mogen’ werken in ons land. Heel mijn leven heb ik gehoord dat ik dankbaar moet zijn voor de kansen die ik in Vlaanderen heb gekregen maar ik heb kansen gekregen dankzij mijn ouders. Die nuance vergeten veel mensen. Mijn ouders hebben de sociale ladder beklommen en hun kinderen op die ladder tree per tree gedragen om het beter te doen dan hen. Toen mijn moeder vaststelde dat ik bedpannen zou moeten opruimen was ze niet alleen teleurgesteld maar had ze ook gelijk. Had zij voor niets jarenlang achttien uur per dag gewerkt zodat haar dochter een dienstmeid zou worden van Vlamingen die hen nog altijd als gastarbeiders zagen na 45 jaar in dit land hard gezwoegd te hebben?
Aan de beleidsmedewerkers: creëer sensibilisering in plaats van besparingen te slikken op essentiële zaken die mensen nodig hebben om op een menswaardige manier hun ziekteproces te ondergaan of oud te worden. Ga met de politiek in dialoog en sla met een vuist op de tafel als het over mensen gaat. En schuif de schuld niet af op andere mensen. Jullie zijn medeverantwoordelijk voor alle ontwikkelingen in de zorgsector. Freelance verpleegkundigen zijn ontstaan door jullie kortzichtig beleid. Zorgcontinuïteit behoort nu tot het verleden, leer samen te werken met de freelance verpleegkundigen. Zij hebben geproefd van de vrijheid en de autonomie van het freelance statuut en zullen niet snel terugkeren naar een vast werkregime in een zorginstelling.
Zorg dat de zorgprofielen duidelijk afgebakend zijn. Een verpleegkundige is geen logistiek medewerker die de keuken moet opruimen. Een zorgkundige is geen logistiek medewerker of de persoonlijke hulp van de verpleegkundige of de patiënt of een familielid. Beide profielen, verpleegkundigen en zorgkundigen zijn volwaardige partners in de zorgketting die broodnodig zijn in een zorgsetting. Bewaak hun professionele integriteit door niet te besparen op personeel. En zorg dat verpleegkundigen niet meer dan acht patiënten onder hun hoede hebben. Ik heb nooit minder dan zestien patiënten verzorgd in het ziekenhuis. De ene al beter dan de andere. Niet omdat ik een slechte verpleegkundige was maar omdat ik het werk niet kon bijhouden.
En een zeer belangrijke nuance: artsen zijn artsen en geen halfgoden. Leer ze het verpleegkundig team te respecteren. Leer ze de verpleegkundigen te betrekken in de behandeling van de patiënten. Overleg met de verpleegkundige. Misschien komt er wel iets zinnigs uit de mond van een verpleegkundige, probeer het eens.
Samenleving
Ik heb al een aantal keren duidelijk gemaakt dat de individualisering in onze samenleving een groot probleem is. Ik vrees voor nog meer vereenzaming en verwaarlozing waardoor mensen nog vaker een beroep zullen doen op de zorgsector. En dat zal ervoor zorgen dat andere mensen de laagdrempelige zorg verder zullen misbruiken en uithollen.
Er zijn mensen die voor het minste een opname in het ziekenhuis eisen of die hun verblijf in het ziekenhuis verlengen tot het echt niet meer kan. De verantwoordelijkheid ligt bij de arts vaak maar ik heb ook vaak mensen gezien die een scène schopten omdat ze, volgens hun aanvoelen, te vroeg naar huis werden gestuurd. Ze eisten bijkomende onderzoeken, die totaal niets met hun aandoening of behandeling te maken hadden en dienden een klacht in bij de ombudsdienst van het ziekenhuis wegens een zogenaamd gebrek aan kwalitatieve zorg. Ik herinner mij een vrouw van vijftigplus die een heupoperatie had ondergaan en weigerde naar huis te vertrekken om ambulant te revalideren. Ze had nochtans een breed netwerk van kinderen en familie maar ze vond dat ze twee maanden lang recht had op een eenpersoonskamer in het ziekenhuis want ze betaalde daarvoor. We hebben twee maanden lang deze vrouw onderdak geboden in het ziekenhuis. Ze had zich letterlijk geïnstalleerd in de kamer met foto’s van haar familieleden en geurkaarsen op de vensterbank. Maar dat was nog niet het ergste. Ze eiste en kreeg elke dag geroosterd brood van de verpleegkundigen. Niet alleen moesten twee verpleegkundigen de maaltijdplateaus en medicatie uitdelen, we moesten ook nog eens soep en thuismaaltijden opwarmen en geroosterd brood voorzien voor patiënten. En dat terwijl er een microgolfoven in de bezoekersruimte ter beschikking was. Op een bepaald moment was het zo druk tijdens de maaltijdbedeling en kreeg een andere patiënt een bloeddrukval waardoor de verpleegkundige de toaster voor het geroosterd brood had vergeten afzetten. Gelukkig was de brandweer op tijd op de afdeling maar ik wil er niet aan denken wat er was gebeurd als er brand was ontstaan en twee verpleegkundigen dertig patiënten hadden moeten evacueren. Maar om de hele situatie samen te vatten: is onvoorwaardelijke zorg tegemoetkomen aan de torenhoge eisen van de patiënten of kunnen we de familieleden ook vragen of ze een handje willen helpen in de zorg voor hun geliefden? De vrouw met het geroosterd brood zei letterlijk dat ze haar familie niet wilde lastigvallen, niet beseffend dat ze daarmee wel het verpleegkundig team extra werk bezorgde. Dit is niet zozeer een uniek geval. Mensen die het ziekenhuiseten niet lustten, lieten eten bezorgen via hun familieleden waardoor verpleegkundigen soms pizzadozen moesten opruimen op de kamers van de patiënten. Ik heb ooit op een dienst een patiënt meegemaakt die zich samen met zijn familie op de ziekenhuiskamer had volgestouwd met frituureten en ’s nachts zo ziek was dat de nachtverpleegkundige de etensresten op de vloer moest opruimen. De patiënt was zo ziek geworden door het eten dat hij bijna stikte in zijn eigen braaksel. Familieleden bezorgen het ziekenhuispersoneel soms meer last dan hulp. Daarom is het ook belangrijk om duidelijke afspraken te maken. Soms waren de familieleden zo eigenwijs dat ze de patiënten lieten drinken en eten ook al waren er duidelijke instructies gegeven dat de betrokken patiënt niets mocht eten voor een onderzoek. Je kan betrokken zijn in de zorg maar niet betrokken zijn in de behandeling als familielid, terwijl net dat laatste zo cruciaal is. Ook in de ouderenzorg zie ik familieleden die aanwezig zijn soms een averechtse houding aannemen. Ook al kan de bomma niet meer slikken, er zal toch een boterham met confituur in de mond gepropt moeten worden door dochterlief. ’s Avonds vindt de zorgkundige of de verpleegkundige dan bollen gekauwd brood terug in de wangholtes van de bejaarde. Het duurt een eeuwigheid om de mond proper te maken of het lijkt op een eeuwigheid als je nog een dertigtal andere zorgbehoevende bejaarden in bed moet helpen tegen 21 u. Daarom is betrokkenheid zeker aan te moedigen maar alleen als de betrokken families de instructies opvolgen van de verpleegkundige.
Dan kom ik bij echte betrokkenheid van familieleden. Als ik vertel dat er een nieuwe zorgcultuur moet komen in onze samenleving waar betrokkenheid van families een vereiste zal zijn, kijken mensen met grote ogen naar mij en stellen ze zich defensief op. Terwijl hun verwachtingen naar kwalitatieve zorg soms onredelijk en soms niet realiseerbaar kan zijn. In de ouderenzorg heb ik dat zo vaak gezien en meegemaakt waar de kinderen van een bejaarde bewoonster op zondagmiddag de verpleegkundige een to do lijst hadden gegeven over de vuile was van hun moeder. Elke kledingstuk moest twee keer gedragen worden, ook al was het vuil en dan in een aparte wasnet gegooid worden waardoor de kinderen op zondagmiddag de vuile was konden komen ophalen. Dat is op zich niet veel werk zou je denken maar wel als het een structureel wens van familieleden van een dertigtal bewoners in het woonzorgcentrum wordt. Ik heb ooit een to do-lijst ontvangen van een dochter van een bejaarde vrouw waarin verschillende instructies stonden zoals compressiekousen met de hand wassen, de rug van de moeder insmeren met een bepaalde zalf (niet medicamenteus!) voor het slapengaan, de voeten masseren met een andere zalf (alweer niet medicamenteus!) en het gezicht insmeren met een nachtcrème. Ik gaf aan dat ik geen tijd had om haar to do-lijst af te werken en dat ik een verpleegkundige was: ik had nog twee complexe wondzorgen af te werken en moest nog avondmedicatie uitdelen. Ik maakte haar ook duidelijk dat dit een taak was die zij als dochter best zelf kon uitvoeren en dat de verpleegkundigen en zorgkundigen aan het verzuipen waren in hun eigen zweet. U kan al raden wat haar antwoord was maar ik zal het nog eens herhalen:
‘Ik betaal daarvoor!’
Het is al zo vaak voorgevallen dat familieleden tijdens de bedroutine de kamer verlaten en wachten tot hun oma of opa veilig in bed ligt zodat ze nog samen naar Familie of Thuis kunnen kijken en dan naar huis vertrekken. Terwijl je zou denken dat ze een handje kunnen helpen bij het opruimen van de kamer of de vuile was. De ergste zijn de familieleden die maar op zondagmiddag naar het woonzorgcentrum komen: niet om hun aandacht aan hun vader of moeder te wijden maar om hun klachten over de toestand in de kamer over te brengen aan het zorgpersoneel dat al verzuipt in het werk. Mensen, die geen enkel woord wisselen met hun bejaarde moeder of vader die wegkwijnt door eenzaamheid, eisen dat ze voldoende aandacht en zorg moeten krijgen van het zorgpersoneel.
Je kan niet alles op de schouders van het zorgpersoneel duwen en nog klagen over het gebrek aan kwalitatieve zorg. Die zorglast is gewoonweg niet te dragen. Families dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen en de zorg evenredig te verdelen. Ik denk dat het heilzaam zou zijn als woonzorgcentra geen onrealistische zaken zouden beloven zoals ‘ontzorgen’ maar een transparante dialoog zouden aangaan met familieleden om hen duidelijk te maken dat hun zorgplicht niet ophoudt bij het installeren van hun vader of moeder op een kleine kamer. En niet onbelangrijk: de bejaarde heeft inspraak en zeggenschap tijdens zijn of haar verblijf in het woonzorgcentrum. We moeten dus niet alleen praten over een zorgplicht maar ook over een verdeling van de zorgtaken. Het is een vreemde paradox als je het even tot je neemt: we klampen ons vast aan het solidariteitsprincipe van ons zorgsysteem maar willen niet solidair zijn met de zorg van onze ouders. We erkennen dat de zorg zwaarder en complexer is geworden maar willen de bittere realiteit niet onder ogen zien dat andere mensen de zorg niet alleen kunnen dragen, ook al hebben ze ervoor gestudeerd. Sommige meningen roepen zelfs gevoelens van walging en vervreemding bij mij op. Als we omwille van de vergrijzing mensen de optie van euthanasie moeten aanbieden, zoals de voorzitter van de Christelijke Mutualiteit op een knullige wijze het maatschappelijk debat heeft willen aanzwengelen, dan scheelt er iets met onze westerse waarden en normen. Hij wilde de euthanasiewetgeving uitbreiden voor mensen die levensmoe zijn maar is dat de aanpak om depressieve bejaarden te benaderen. Ik ben de grootste voorstander van een ethisch thema waar de mens een groot deel van de regie van zijn eigen leven zelf in handen neemt. Dat heet zelfbeschikkingsrecht. Maar levensmoeheid komt met een reden. Ik zal eerlijk zijn: ik heb fasen in mijn leven gehad waar ik levensmoe was. En in andere fasen in mijn leven was ik euforisch en zat ik op een bruisende, creatieve plaats. Levensmoeheid is psychisch lijden maar het lijden kan verlicht worden. En daarvoor moet er een kentering komen in het zorglandschap waar ouderen het gevoel krijgen dat ze nog altijd tellen in onze samenleving. Mijn 72-jarige vader is op dit moment zijn jongere broer aan het verzorgen in een ziekenhuis in Ankara waar familieleden verplicht worden om bepaalde zorgtaken zoals eten en drinken en persoonlijke hygiëne zelf uit te voeren. Het takenpakket van een Turkse verpleegkundige bestaat enkel uit haar kerntaken zoals preventie en educatie, medicatie en wondzorg en andere verpleegtechnische handelingen. Ook hier weer, ik kan niet zeggen wat de uitdagingen zijn voor de Turkse verpleegkundige in haar eigen land maar de zorg wordt op een andere manier ingevuld waar familieleden actief worden betrokken in de behandeling van hun naasten. Mijn vader weet nu bijvoorbeeld hoe hij zijn broer moet installeren in bed omwille van zijn doorligwonden om verdere uitbreiding te voorkomen. Er is een andere interactie en dialoog tussen de zorgverleners en de patiënten en hun families. De zorgdynamiek is niet gebaseerd op verwachtingen maar op een gezamenlijke doelstelling: samen zorgen voor zieke, kwetsbare mensen. Solidariteit krijgt daardoor een waardevollere invulling en betekenis dan de solidariteit van de westerse Euro-tekens. Het is een keuze die wij moeten maken als we een naderende zorginfarct willen vermijden.
Ik las ooit een X-post van iemand die in de sociale sector werkzaam is en die het over een andere boeg gooide en op die manier dacht de zorgsector te kunnen redden:
‘Ik denk dat er heel wat kansen te rapen vallen als je vrouwen met een migratieachtergrond niet volle bak in poetsjobs pusht, maar onderzoekt of ze niet meer in hun mars hebben en hen de tijd geeft betaald een opleiding te volgen.’
Deze bedenking kwam voort naar aanleiding van alweer een artikel over het personeelstekort in de ouderenzorg. De auteur van deze post focust zich op vrouwen met een migratieachtergrond die de gaten in de ouderenzorg zouden kunnen opvullen en dan kom ik weer bij de minachting en het paternalisme van heel veel mensen ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond. Herinner u de Turkse verpleegkundige die in ons land logistieke taken mag uitvoeren en niet haar beroep mag uitoefenen. Ik heb in een Belgisch operatiekwartier Italiaanse en Amerikaanse chirurgen complexe hartingrepen zien uitvoeren waar ze in het Engels instructies gaven aan de Belgische verpleegkundigen maar een verpleegkundige die de taal in twee jaar tijd heeft geleerd mag haar beroep niet uitoefenen en is enkel goed om onze bejaarden eten te geven. Het is niet zozeer de hersenkronkel die mij zorgen baart maar het individualisme dat zo ingebakken zit in onze samenleving dat deze persoon nog liever huisvrouwen met een migratieachtergrond aan het werk zet dan dat ze de verantwoordelijkheid om de zorgsector te redden op zich neemt. Want het is niet de Indische verpleegkundige die haar dorp in Chennai heeft verlaten om onze ouderen te verzorgen, die het verschil zal maken. De maatschappelijke switch zal enkel komen als iedereen zijn beeldvorming over de zorg bijstelt. En als de zorg daadwerkelijk een zorg wordt voor onze politici.
Een significant voorbeeld is De Stemtest van de VRT. In dit verkiezingsjaar (2024) heeft men vragen geformuleerd over het dragen van een hoofddoek in openbare functies, over begrotingstekorten in de Europese Unie en over benzine- en dieselwagens maar geen enkel vraag ging over de organisatie van de zorg of onderwijs. Het zijn nochtans twee belangrijke sectoren die al jaren de woelige storm, veroorzaakt door het wanbeleid van onze politici, proberen te trotseren. Het zegt veel over het mee in stand houden van een bepaalde beeldvorming via een publiek omroep. De zorg is niet belangrijk genoeg totdat we zelf zorg nodig hebben.
Mijn laatste anekdote in dit boek is over intergenerationele interacties. Kerstmis is een periode waar alle soorten emoties de geesten en de harten gijzelen. Op zo’n momenten was ik vaak een trieste toeschouwer van eenzaamheid en verveling in een woonzorgcentrum waar de bewoners op een dag werden verrast met een bezoek van kleutertjes uit de school die zich bevond tegenover het woonzorgcentrum. Koddige gezichtjes maakten kennis met bejaarden die met trillende handen de zelfgemaakte kerstkaartjes ontvingen en een natte zoen op de wangen van de kindjes plaatsten. Ik had nog nooit zo veel liefde en ontroering gezien in een woonzorgcentrum. Intergenerationele interacties zorgen voor enorm veel levenslust en vreugde. Waarom hebben we oudere mensen, die ooit in een bepaalde levensfase ook voor kinderen hebben gezorgd, verstopt voor kleine kinderen? Als we kijken naar de Britse reality reeks Old People’s Home for 4 year olds, dan zie je een duidelijke verbetering van levenskwaliteit bij de bejaarden. Kleuters en bejaarden communiceren en spelen met elkaar gedurende een aantal weken waardoor de gemoedstoestand van de bejaarden ook gestaag verbeterd. Het is een wetenschappelijk experiment dat nu ook opgepikt wordt in Nederland maar in België vindt men euthanasie bij voltooid leven een interessantere piste. De armoede, intellectueel en empathisch.
Hoe vaker speelinitiatieven tussen ouderen en kleuters worden georganiseerd, hoe minder we het zullen hebben over vereenzaming. En hoe meer jonge mensen zich daardoor zullen aangetrokken voelen voor de zorg en aandacht voor onze bejaarden. Ik ben een voorstander van solidariteit. Ik houd niet van grootsprakerige termen als morele ambitie maar mijn hart maakt altijd een sprongetje van kleinschalige initiatieven waar mensen zorgen voor een glimlach op de gezichten van andere mensen. Daarom heb ik mezelf, tijdens het schrijven van dit boek, ook voorgenomen om iets te doen voor de mensen in mijn stad. Ik heb te lang gepreekt achter mijn computerscherm, het is tijd om terug tussen de mensen te komen en terug te voelen en te ervaren wat echte zorg is. Ik heb de zorgsector in de zomer van 2023 verlaten. Ik wil niet enkel als professional optreden maar impact hebben op een bredere vorm van zorg. Ik wil de toekomst van de zorg in de samenleving niet alleen maar overlaten aan politici en beleidsmakers die totaal niet begrijpen wat het is om te werken met mensen. Zorg kan pas bestaan als mensen zorgen voor mensen.
Comments