top of page

Ik had niet mogen zwijgen, column Doorbraak, 29 oktober 2021

Regendruppels kletterden tegen het venster van mijn studiootje in Gent. De harmonie van een stille herfstavond werd verstoord door het beeld van een man die zijn vrouw sloeg. Een gezin van drie woonde in het gebouw tegenover mijn kot. Ik kruiste het gezin geregeld als ik van school kwam of als we samen in de buurtwinkel boodschappen deden.

Die avond waren het schimmen die het geweld achter de tulen gordijnen van het gebouw tegenover mijn kot verraadden. Ik zag een schim met een voorwerp in zijn hand tekeergaan tegen een andere schim die zich uiteindelijk op de grond liet vallen. Als een showworstelaar sprong hij op zijn prooi en al wat ik nog kon zien waren vuisten die omhooggingen om met kracht te landen op het lichaam van de vrouw. De dochter stond met haar handen te zwaaien aan de zijkant. Ze probeerde haar vader weg te rukken van het gehavende lichaam van haar moeder. De man stond op, gooide het voorwerp op zijn slachtoffer en liep de kamer uit. De moeder stond ook op, maar niet zo behendig als haar echtgenoot. Ze stond voorovergebogen en hield haar buik vast.


Stil blijven


Ik trok de gordijnen van mijn studiootje dicht. Ik keek weg, ik wilde er niets van weten. Ik wilde enkel maar vergeten wat ik had gezien. Die nacht woelde ik in mijn bed en bleef ik urenlang de rode cijfers op mijn digitale klok op mijn nachtkastje volgen. De nacht duurde eindeloos lang maar ik was niet zeker of ik de ochtend wilde verwelkomen.

Ik trok een lange jas over mijn pyjama aan, liep naar buiten en voelde de ijskoude lucht mijn longen vullen. Het was net te vroeg voor de bakker, te laat om terug in bed te kruipen. Het was alleszins geen uur om de dag te starten. Toch liep ik verder en passeerde het gebouw waar het brute geweld zich had voorgedaan. Ik wandelde een uur door de straten van Gent, doelloos en boos op mezelf. Omdat ik niet had ingegrepen. Ik had op zijn minst de politie kunnen bellen.

Op de terugweg zag ik een vrouw in schort de trappenhal van het gebouw dweilen. Met ferme hand wrong ze de grijze dweil droog die ze eerder had gespoeld in een emmer warm water die zijn wasem in de koude lucht vrij liet stijgen. Ze keek op en ik zag een verse wonde op de bovenkant van haar lip. Maar ik liep door, met de kennis en bevestiging dat zij het was geweest die gisteren de gebalde vuisten had geïncasseerd. We zouden mekaar daarna nog vaak groeten, als ik naar mijn school ging en zij voor het raam zat, starend naar de fietsende en slenterende studenten van haar stad.


Afscheid


Maanden later, toen ik mijn studio verliet en terugkeerde naar Neerpelt, zwaaide ze naar mij. Alsof ze wilde afscheid nemen van een buitenstaander die getuige was geweest van een fractie van haar leven. Alsof ze mij wilde vergeven voor mijn stilte. Voor mijn onverschilligheid. Telkens als ik voorbij haar venster passeerde, voerde ik in stilte gesprekken met haar.


Heb je nog pijn? Heb je iets nodig?

Sorry. Vergeef mij. Ik ben toeschouwer geweest van jouw leed maar ik had de moed niet om jou te redden. Vergeef mij.

Ik vertrek naar Neerpelt, voorgoed. Red je het wel hier?

Er zijn alternatieven, zoek ze op, informeer je.


Mijn vader begon de koffer van de auto te laden met mijn tassen en boeken. Ik stapte in de auto en keek nog eens omhoog naar het vervallen gebouw in de hoop afscheid te kunnen nemen van haar. En daar was ze dan. We zwaaiden naar mekaar. Een verstandhouding zonder woorden.

Mijn vader vroeg wie ze was en ik antwoordde op fluistertoon: ‘Niemand.


Uitleggen


We zongen liedjes in de auto, praatten over de klanten van mijn moeder in haar snackbar en lasten soms een stilte in. Deze keer een comfortabele stilte. Comfortabel omdat ik bij mijn zachte, zorgzame, liefdevolle vader was.


Heb jij mijn moeder ooit geslagen?


De vraag overviel hem maar mij nog meer. Vanwaar kwam dat nu ineens?

Hij zette de cassetterecorder stiller en zuchtte één keer heel diep.


Ik had het niet mogen vragen. Jij bent niet zo, papa.


Ik dacht dat ik hem had gekwetst met mijn directe vraag, voelde mij schuldig. En hij was al in zijn hoofd de woorden aan het puzzelen die hij als antwoord zou geven.

Hij sloeg de afrit af naar een tankstation om koffie te drinken. En zaken uit te leggen. Zo noemde hij dat. Hij ging mij zaken uitleggen. En ik kon mij niet voorstellen dat mijn vader zaken zou vertellen waarvan ik niet op de hoogte was.


Geen enkele vrouw verdient een vuist


We zaten met onze koffies tegenover elkaar. Mijn vader is geen prater, ook geen verteller. Mijn vader is mijn vader. Stil, een opkropper, introvert. Kan moeilijk goochelen met woorden om zijn luisteraars te begeesteren.

We waren verloofd en ik heb je moeder willen slaan. Maar mijn hand bleef in de lucht steken terwijl zij met rechte rug voor mij bleef staan om de klap op te vangen. Ze deinsde niet terug, ze was moediger dan ik. Ik heb nooit fysiek geweld gebruikt. Maar ik ben ook niet trots op mijn gedrag tegenover je moeder. En tot op de dag van vandaag ben ik je moeder dankbaar dat ze na al die jaren huwelijk mijn fout niet in mijn gezicht heeft gesmeten. Niet één keer. En dat maakt van haar een bijzondere vrouw. Geen enkele vrouw verdient een vuist.


Ik begon te grienen, naar lucht happend. Vertelde over mijn buurvrouw en over de stilte die een kloof tussen ons had gevormd. Ik had haar mijn rug toegekeerd en voelde mij schuldig. Hij luisterde in stilte, niet wetende hoe hij zijn dochter, die getuige was geweest van familiaal geweld, moest troosten.


Niet zwijgen


Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten. Ik voel mij gefaald als vrouw. En elke keer als ik in Gent ben, passeer ik langs mijn oude studio en zoeken mijn ogen naar haar. Ik had niet mogen zwijgen.

Het is de stilte die vrouwen negeert.

Het is de stilte die vrouwen wegcijfert.

Het is de stilte die vrouwen vermoordt.

Het is de stilte die de vuisten aanmoedigt.

Het is de stilte die vrouwen echt kwetst, nog meer dan vuisten.




132 weergaven0 opmerkingen

Gerelateerde posts

Alles weergeven

De mythe van de maagd vs gedwongen maagdelijkheid

Woorden doen er altijd toe. In elke context, in elke communicatie, geschreven of gesproken. Perceptie kan alleen maar veranderen als er voldoende nuance kan gebracht worden over éénder welk onderwerp.

bottom of page